Reisverslag van een spion

22 oktober 2021

‘Hij was de enige slanke Nederlander van boven de vijftig die ik ooit had gezien’, schrijft de Engelse journalist R. H. Bruce Lockhart in 1936, na zijn ontmoeting in Batavia met gouverneur-generaal De Jonge. De Jonge is een lange, rijzige man, maar deze zin doet mij in de eerste plaats denken aan het cliché van de dikke koloniaal, afgebeeld op menige spotprent. Zou het komen door de vele rijsttafels? Bruce Lockhart moet weinig hebben van deze Indische traditie. Hij gruwt bij de aanblik van de enorme hoeveelheid eten die op zijn bord wordt geschept in Hotel des Indes in Batavia: ‘Het is voor een niet ingewijde eerder een beproeving dan een genoegen.’

Robert Hamilton Bruce Lockhart is bij het grote publiek vooral bekend als ‘Britse spion’, naar het gelijknamige boek over zijn avonturen in Moskou ten tijde van de Russische Revolutie van 1918. Het is in de jaren ’30 een bestseller. In de jaren ’80 wordt het verhaal opnieuw wereldwijd bekend via de BBC tv-serie Reilly, Ace of Spies. Reilly is de compagnon van Bruce Lockhart, beiden spioneren ze in Moskou voor de Britten. De heren worden door de bolsjewieken gearresteerd op verdenking van poging tot moord op Lenin. Bruce Lockhart ontkomt aan de doodstraf door een uitruil met de Russische spion Litvinov. Zijn avontuurlijke leven begint al eerder, als hij als jongeman een drietal jaren doorbrengt op Brits-Malakka. Daar helpt hij zijn ooms bij de ontginning van nieuwe rubberplantages. Hij moet de kolonie ontvluchten vanwege een romance met een minderjarige lokale prinses.

Eind jaren ’20 gaat Bruce Lockhart werken voor de Evening Standard. Hij heeft er een column, maar richt zich meer en meer op het schrijven van boeken. Zo ontstaat het idee om terug te gaan naar Malakka. Hij knoopt er een reis door Nederlands-Indië aan vast. Daar treft hij veel verbazingwekkends aan. In de eerste plaats de vele Indo-Europeanen, ook in chique gelegenheden waar hij het niet verwacht. ‘De Nederlandse opvatting over kleur is anders dan die van ons’, zo schrijft hij, ‘en dat heeft voor- en nadelen.’ Een voordeel, zo meent hij, is dat welvarende Indo-Europeanen uitermate loyale burgers zijn. Daarentegen is de meerderheid van arme Indo-Europeanen een bedreiging voor de staat. Zij zijn geneigd in opstand te komen. Dit lijkt mij een echo van de klassieke raciale hiërarchie in Nederlands-Indië. Bruce Lockhart gaat er moeiteloos in mee.

Verbazing is er over de uitzinnige liefde voor het voetbal die Bruce Lockhart aantreft als het Nederlandse elftal scoort bij een internationaal toernooi. ‘De naar buiten toe zo onverstoorbare Nederlander werd totaal gek’. Los van deze waanzin, en die van de rijsttafel, is zijn oordeel over de kolonie positief. Hij bewondert de efficiëntie van het Indische bestuur. Maar, zo voorziet hij, dat leidt er mogelijk toe dat Nederlands-Indië nog sneller ten onder zal gaan dan het Britse koloniale rijk. Dat het koloniale tijdperk op zijn einde loopt, daar is Bruce Lockhardt van overtuigd, ook al verzekert gouverneur-generaal De Jonge hem dat Nederland nog honderden jaren zal heersen over de archipel (zie hier voor een eerder blog).

gouverneur-generaal B.C. de Jonge

Bruce Lockhart ontmoet genoeg mensen die het tegendeel beweren. Ook zijn ingehuurde Indonesische chauffeur vertelt vrijuit over de mythische verhalen die de ronde doen over het einde van de Nederlandse heerschappij. Die openheid is op Brits-Malakka ondenkbaar, zo noteert Bruce Lockhart. Het doet hem denken aan Rusland aan de vooravond van de revolutie. Mooi vindt hij ook dat Javanen muziek en dans heel hoog achten, net als Russen. Maar, zo verzekeren zijn nationalistische gesprekspartners, met communisme willen de Indonesiërs niets te maken hebben.

Overal waar hij is, komt ook het gevaar van imperialistisch Japan aan de orde. Dat wordt midden jaren ’30 door iedereen gezien. Maar schrijft Bruce Lockhart: ‘Wat mij betreft komt het werkelijke gevaar voor de koloniale rijken in het Oosten op lange termijn van binnenuit. Ik ben verbaasd over de enorme stappen die er zijn gemaakt in het onderwijs voor de verschillende inlandse volken onder Europees bestuur. Het lijkt me dat de Europeanen in het Oosten te sterk geneigd zijn de superioriteit van de Europese volken als een onvoorwaardelijk en eeuwig gegeven te zien.’ Je vraagt je af hoeveel Nederlanders het boek van Bruce Lockhart in 1936 hebben gelezen.

  1. Arme Indo's in opstand tegen de staat? Waarom steunden ze de Indonesische ( "inlandse") Revolutie dan niet en gingen achter Douwes Dekker staan ? De dreiging vanuit de Indo's viel dus wel mee.

    25 oktober 2021 13:45 Ben Vonk